De box 3-heffing op spaargeld is al jaren te hoog. En nu vindt de Hoge Raad dat ook, waardoor de hele manier waarop we vermogen belasten moet worden aangepast. Wat kunt u verwachten?
Als het u was ontgaan: sinds 2001 betalen we in Nederland geen vermogensbelasting meer, maar betalen we belasting over een forfaitair rendement op het vermogen boven een bepaalde vrijstelling: de ‘vermogensrendementsheffing’. Dat gebeurt in box 3, de ‘vermogensbox’.
Historie
Toen de heffing werd ingevoerd, sloot dat forfaitaire, fictieve rendement — 4 procent — goed aan bij het rendement op spaargeld. Maar door de kredietcrisis en de daarop volgende interventies van de Europese Centrale Bank daalden de rentetarieven sterk en langdurig. Dat gaf voldoende aanleiding om in 2014 procedures te gaan voeren tegen het onredelijk hoge forfaitaire rendement, onder de bezielende leiding van de Bond voor Belastingbetalers.
Het grote aantal bezwaarschriften van belastingbetalers zorgde ervoor dat deze actie werd aangemerkt als ‘massaal bezwaarprocedure’. Mede naar aanleiding hiervan werd besloten de belastingheffing in box 3 per 2017 aan te passen — als tussenstap naar een heffing over het werkelijke rendement. Sindsdien wordt het forfaitaire rendement jaarlijks vastgesteld op grond van de resultaten in eerdere jaren. Daarnaast werden er drie schijven ingevoerd. Hierdoor zou het forfaitaire rendement beter aansluiten bij het werkelijke rendement op het vermogen.
Maar hoe je het ook wendt of keert, het blijft een forfaitaire regeling. De daadwerkelijke samenstelling van het vermogen doet er nog steeds niet toe. Wat we ècht met sparen, beleggen of vastgoed (om maar eens wat te noemen) aan rendement behalen, heeft nauwelijks tot geen relatie tot de hoogte van de te betalen belasting. Het gevolg: de heffing voor mensen die alleen sparen is nog steeds te hoog is.
Hoge Raad
In FiscAlert hebben we regelmatig aandacht besteed aan de te hoge box 3-heffing voor spaarders en de lopende procedures. Inmiddels zijn er diverse arresten van de Hoge Raad. Op 14 juni 2019 waren dat er zeven (ECLI:NL:HR:2019:816, ECLI:NL:HR:2019:911, ECLI:NL:HR:2019:912, ECLI:NL:HR:2019:946, ECLI:NL:HR:2019:817, ECLI:NL:HR:2019:948, ECLI:NL:HR:2019:949, na te lezen op www.rechtspraak.nl). Deze zijn van belang voor de belastingjaren 2013 tot en met 2016, de jaren waarin nog een forfaitair rendement van 4 procent gold. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad zijn visie gegeven over de jaren 2017 en 2018 en daarmee is de bom onder de spaartaks gebarsten (ECLI:NL:HR:2021:1963, na te lezen op www.rechtspraak.nl). Dit arrest is ook van belang voor de jaren daarna, dus de jaren waarin we een schijvenstelsel kennen met een jaarlijks aangepast forfaitair rendement.
Maar wat betekenen deze arresten nu concreet voor u als belastingbetaler?
- belastingjaar 2013-2016
De Hoge Raad oordeelde dat het in 2013 en 2014 niet meer mogelijk was om zonder veel risico gedurende een lange reeks van jaren 4% rendement te halen en dat van een ‘buitensporig zware last’ op stelselniveau sprake is als het in box 3 te behalen rendement gemiddeld lager is dan (forfaitair rendement 4% x tarief 30% =) 1,2%. Maar op grond van onderzoeken in opdracht van de Tweede Kamer en van de staatssecretaris van Financiën concludeerde het kabinet dat het in de jaren 2013-2016 mogelijk was om hogere rendementen te behalen dan 1,2%. En dus volgde géén compensatie.
Er loopt nog een zaak bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Als het EHRM in deze procedures een financiële genoegdoening toekent aan de indieners van de klacht, kunnen de belastingplichtigen die onder de massaal-bezwaarprocedure vallen, daar rechten aan ontlenen: de uitkomst geldt namelijk voor iedereen die tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3-heffing in de aanslagen voor de jaren 2013-2016. Datzelfde geldt voor iedereen die een aanslag over die jaren heeft gekregen met een dagtekening die ligt op of na 14 mei 2015. Overigens schatten we de kans op succes in die procedure niet hoog in. - belastingjaar 2017-2020
Omdat in 2017 de wijze van heffing in box 3 wijzigde, moet die via aparte procedures worden beoordeeld. Dat is inmiddels gebeurd. Eind december zei de Hoge Raad dat de belastingheffing in box 3 in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod (kerstarrest). De Hoge Raad paste de heffing van de belastingplichtige in kwestie aan naar een heffing over het werkelijke rendement. Op grond van deze uitspraak heeft de Belastingdienst op 4 februari 2022 alle ruim 200.000 ingediende bezwaarschriften over 2017 tot en met 2020 gegrond verklaard. Nog niet duidelijk is hoeveel mensen precies geld zullen terugkrijgen.
Voor wie bezwaar heeft gemaakt geldt dat met de beslissing van de Belastingdienst op 4 februari een termijn van 6 maanden is gaan lopen. Binnen die periode, dus uiterlijk begin augustus, zouden alle bezwaarmakers iets van de Belastingdienst moeten horen. Echter, de verantwoordelijke staatssecretaris heeft al aangegeven dat er een kans bestaat dat die deadline niet wordt gehaald. Voor wie geen bezwaar heeft gemaakt: het arrest van de Hoge Raad geldt voor alle belastingaanslagen van na 24 december 2021 of later, dus ook als u daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. Is de aanslag vóór 24 december 2021 opgelegd, dan is nog niet zeker of de uitspraak ook voor die gevallen geldt. De Tweede Kamer lijkt daar overigens wel voorstander van te zijn en we verwachten er rond 1 april 2022 meer over te horen. De uiteindelijke besluitvorming door de Tweede en Eerste Kamer zal rond 1 juli 2022 zijn afgerond. Uiteraard zullen we de vinger goed aan de pols houden. - belastingjaar 2021-2022
Voor het belastingjaar 2021 wordt het aangifteprogramma in elk geval niet aangepast aan het arrest. Voorlopige aanslagen over 2022 zullen dus worden opgelegd zonder dat er met het arrest rekening is. De definitieve aanslagen over 2021 en 2022 zullen in lijn met het arrest zijn, ook als u daar niet om verzoekt. Een en ander houdt ook in dat de definitieve aanslagen over 2021 naar verwachting later dan 1 juli 2022 zullen worden opgelegd, ook als u vóór 1 mei 2022 uw aangifte indient! - belastingjaar 2023 en verder
Wat betreft het belastingjaar 2023 en volgende zal de belasting in box 3 niet langer volgens de huidige wetgeving kunnen worden geheven. Dat maakt aanpassing noodzakelijk. Invoering van heffing over het werkelijke rendement kan op zijn vroegst per 2025. Er wordt gewerkt aan noodwetgeving, maar de aanpassingen van de belasting in box 3 over oude jaren en het maken van noodwetgeving zullen dusdanig veel capaciteit vergen, dat invoering van een heffing over het werkelijk rendement — het uiteindelijke doel — mogelijk vertraging oploopt.
Aanslagen
De Belastingdienst heeft aangegeven tot nader order (ongeacht de samenstelling van het vermogen) geen aanslagen over box 3 op te leggen. Alleen bij dreigende verjaring (zoals bij 2017 en 2018) of als het niet versturen van de aanslag nadelig zou zijn voor de belastingbetaler (bijvoorbeeld bij middeling en verliesverrekening), wordt de aanslag toch verzonden.
Wat kunt u doen?
Alsnog bezwaar maken tegen de spaartaks in reeds opgelegde aanslagen over de jaren 2017-2020 is niet nodig. De Bond voor Belastingbetalers raadt dat zelfs expliciet af, omdat het indienen van verzoeken om ambtshalve herziening alleen maar voor extra werkdruk bij de Belastingdienst zorgt en leidt tot verdere vertraging en complicatie van de wenselijke en noodzakelijke rechtshersteloperatie. Hun advies: bewaar uw geduld en wacht op een politiek besluit.
Moet u nog aangifte inkomstenbelasting over 2021 doen? Als u geen fiscaal partner heeft, kunt u uw aangifte gewoon versturen. Heeft u box 3-vermogen en een fiscaal partner? Overweeg dan te wachten met het indienen van uw aangifte. Vraag uitstel indien nodig (zie het kader ‘Aangifte en box 3: waarom wachten?’).
Wilt u middeling aanvragen over een belastingjaar waarover u nog geen aanslag heeft ontvangen en heeft u box 3-vermogen? Het is het meest praktisch om uw middelingsverzoek nog even vast te houden. De Belastingdienst hoeft u dan niet een onjuiste aanslag op te leggen over box 3. En uw middelingstermijn gaat toch pas lopen nadat u de aanslag heeft ontvangen.
Houd de berichtgeving op www.fiscalert.nl goed in de gaten. We verwachten meer nieuws in de periode april tot en met juli.
AANGIFTE EN BOX 3: WAAROM WACHTEN?
Het aangifteprogramma is nog niet aangepast aan de gevolgen van het arrest. Desondanks vraagt staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën) ons op de gebruikelijke manier aangifte over 2021 te doen. Een verlenging van de aangiftetermijn zou de planning bij de Belastingdienst te veel verstoren, schrijft hij aan de Tweede Kamer. Wel gaat de Belastingdienst de ingediende probleemaangiftes apart houden tot de automatisering is aangepast en kan in een later stadium de juiste aanslag worden opgelegd. Of toch niet? Achteraf zou kunnen blijken dat de gekozen verdeling tussen fiscaal partners niet optimaal is en dat er bijvoorbeeld veel heffingskorting onbenut blijft (zoals de ouderenkorting van de partner die niet veel meer inkomen heeft dan AOW). En als het box 3-inkomen naar beneden wordt bijgesteld, gaan ook de op het verzamelinkomen gebaseerde drempels (voor de aftrek van giften en zorgkosten) omlaag, waardoor in sommige gevallen wel aftrek had kunnen plaatsvinden.
De Belastingdienst zoekt naar oplossingen om de problemen ‘zoveel mogelijk’ te beperken. Wij zijn er niet gerust op. Heeft u een fiscaal partner en box 3-vermogen? Wacht dan met het doen van aangifte. In ieder geval tot medio april, want dan weten we als het goed is iets meer. Vraag eventueel uitstel aan tot 1 september 2022 (doe dat vóór 1 mei a.s.!). Zo verlengt u de termijn om de fiscaal meest optimale verdeling van uw vermogen in uw aangifte te bepalen en hoeft u later niet opnieuw aangifte te doen met een aangepaste verdeling.
LET OP: Bij indiening van de aangifte vanaf 1 mei wordt belastingrente in rekening gebracht als u nog belasting moet (bij)betalen.