In 2025 gaat het te belasten forfaitaire rendement op overig vermogen (waaronder beleggingen) iets omlaag. Het belaste forfaitaire rendement komt in 2025 op 5,88%. In 2024 is dat nog 6,04%. Onder overig vermogen valt alles wat niet onder spaargeld valt, zoals aandelen, obligaties, vakantiewoningen, overig onroerend goed en uitgeleend geld. Het forfaitaire rendement voor overig vermogen is veel eerder bekend dan dat voor spaargeld en schulden. Dat komt omdat het gebaseerd wordt op gegevens van 2 jaar en langer geleden (voor 2025 dus gegevens uit de periode tot en met 2023). Voor spaargeld en schulden zijn ook gegevens van het betreffende kalenderjaar van belang. Dat rendement staat dus pas vast na afloop van het jaar. Het forfaitair rendement van overig vermogen is voor 53% gebaseerd op het rendement op onroerende zaken, voor 33% op dat van aandelen en voor 14% op dat van Nederlandse staatsobligaties.
Veel mensen met overig vermogen halen een lager rendement dan het forfaitaire rendement. Het is daarom maar de vraag of dit juridisch houdbaar is. Binnen enkele maanden wordt hierover een uitspraak van de Hoge Raad verwacht, zie ook ons nieuwsbericht 'Belastingdienst bereidt extra compensatie box 3 voor'.