Veel particuliere verhuurders betalen meer belasting in box 3 dan dat ze werkelijk aan huurinkomsten ontvangen. De nieuwe Wet tegenbewijsregeling box 3 helpt hen niet. Dat komt omdat:
- Kosten niet aftrekbaar zijn
- Papieren winsten toch belast worden
Vanaf 2026 wordt dit probleem nog groter. Dan stijgt het forfaitaire rendement op overige bezittingen met 1,78 procentpunt naar 7,78%. Volgens Niek Verra, voorzitter van Vastgoed Belang, is dit oneerlijk én in strijd met de wet. Hij zegt:
Deze belasting is onrechtvaardig en schendt het eigendomsrecht volgens artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Een soortgelijke situatie leidde in 2021 tot het bekende Kerstarrest van de Hoge Raad. Daarbij kregen spaarders die méér dan 100% belasting betaalden, gelijk van de rechter.
Nieuwe rechtszaak in voorbereiding
Vastgoed Belang – een belangenvereniging voor particuliere verhuurders – begint nu samen met fiscalist Cor Overduin een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat. Overduin was eerder al succesvol in procedures tegen box 3, samen met de Bond voor Belastingbetalers. Die eerdere procedures vormden de aanleiding voor de huidige Wet tegenbewijsregeling.
Wat is de Wet tegenbewijsregeling box 3?
In box 3 betaal je belasting over spaargeld en beleggingen. De Belastingdienst rekent daarbij met een verondersteld (forfaitair) rendement. Verdien je in werkelijkheid minder? Dan mag je – door deze wet – ook belasting betalen over het werkelijke rendement. Maar voor verhuurders biedt dit vaak geen voordeel, omdat kosten niet meetellen en de papieren winsten wel.
Lees ook ons interview met Cor Overduin en ons artikel 'Box 3: Nieuw! Je échte rendement doorgeven aan de Belastingdienst'.