Werkgevers mogen aan hun werknemers een 'fiets van de zaak' ter beschikking stellen. De werknemer krijgt dan een bijtelling van 7% van de waarde van de fiets. Over die bijtelling worden belastingen en premies ingehouden. Pakt de werknemer voor woon-werkverkeer of andere zakelijke ritten toch de auto, dan mag de werkgever daarvoor nog wel de gebruikelijke reiskostenvergoeding betalen (€ 0,21 per km in 2023). In de praktijk levert het bijhouden van de ritten met de fiets van de zaak en de ritten met de auto nogal wat administratieve rompslomp op voor de werkgever. Om die administratieve last te verlichten keurt de staatssecretaris het goed als werkgever en werknemer individueel afspraken maken over het aantal dagen per week met de fiets van de zaak en met de eigen auto (zie de brief aan de Tweede Kamer). De reiskostenvergoeding mag dan op basis van die afspraak worden uitbetaald. Het moet uiteraard wel een reële afspraak zijn. De nieuwe regels zullen binnenkort in het Handboek Loonheffingen op www.belastingdienst.nl te vinden zijn.
Lees ook ons artikel 'De fiets van de zaak'.