In een brief aan de Tweede Kamer vraag staatssecretaris Van Rij van Financiën om extra tijd voor het beantwoorden van de gestelde vragen naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad over box 3 in december jl. over de belastingjaren 2017 en 2018. In de brief gaat hij kort in op de diverse dilemma's die op tafel liggen. Zo moet nog bekeken worden:
- of er ook rechtsherstel wordt geboden aan degenen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt.
- hoe het rechtsherstel (belastingheffing over het werkelijke rendement) moet worden uitgevoerd
- wat de budgettaire gevolgen zijn
- wat het aan menskracht vergt bij de Belastingdienst
- hoe de wetgeving versneld kan worden aangepast aangezien de in het coalitieakkoord geplande datum van 2025 te ver weg ligt
Omdat de Hoge Raad over de jaren na 2018 waarschijnlijk dezelfde beslissing zal nemen, heeft de Belastingdienst aangegeven tot nader order (ongeacht de samenstelling van het vermogen) geen aanslagen over box 3 op te leggen. Alleen bij dreigende verjaring (zoals bij 2017 en 2018) of als het niet versturen van de aanslag nadelig zou zijn voor de belastingbetaler, wordt de aanslag toch verzonden. De voorlopige aanslag over 2022 zal gewoon worden opgelegd.