Veel zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als ondernemer zijn er aantrekkelijke belastingvoordelen te halen bij het doen van belastingaangifte over 2024.
1. Bankrekeningen en onroerend goed die op de balans van je onderneming staan, behoren in principe niet tot je box 3-vermogen. Dat onroerend goed hoort dus niet thuis in de rubriek ‘Woningen en andere onroerende zaken’. De Belastingdienst vermeldt de bankrekeningen van de onderneming wel onder ‘Bank- en spaarrekeningen’. Je kunt die rekeningen daar gewoon laten staan: beantwoord per zakelijke rekening de vraag ‘Was het een zakelijke rekening’ met ‘ja’, dan valt het saldo ervan niet in box 3.
2. Binnen een onderneming kun je de meeste kosten ten laste brengen van de winst. Maar voor voedsel, drank en genotmiddelen, representatiekosten (zoals recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak), congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke geldt in principe een drempel van €5.600 die niet voor aftrek in aanmerking komt (methode 1). Je mag er bij de aangifte echter ook voor kiezen om 80% van deze kosten af te trekken (methode 2). Een rekensommetje leert dat het tot €28.000 aan aftrekbare kosten uit deze categorie voordeliger is om ze volgens methode 2 in aftrek te brengen. Heb je bijvoorbeeld €10.000 aan dergelijke kosten, dan is daarvan volgens methode I €4.400 aftrekbaar en volgens methode II €8.000. In dit geval levert methode 2 (€8.000 – €4.400 =) €3.600 méér aftrek op.