In 1962 besloten de Franse en Britse overheden om samen het supersonische vliegtuig de Concorde te bouwen. De kist kon in minder dan drie uur 128 passagiers van Londen naar New York vliegen. De ontwikkeling zou 150 miljoen Britse ponden kosten, maar al snel bleek dat de Concorde nooit rendabel zou kunnen vliegen. Toch bleven de Fransen en Britten jarenlang geld in het prestigeproject pompen. Uiteindelijk kostte de Concorde 1,3 miljard pond, terwijl slechts negen toestellen à 13 miljoen pond werden verhandeld. Na het neerstorten van een Concorde in 2000 is het supersnelle toestel in 2003 uit de lucht gehaald. Het supersonische wonder (van verspilling) slijt zijn bestaan nu in diverse musea.
Voor economen is de Concorde hét schoolvoorbeeld van goed geld naar kwaad geld gooien. Vrijwel elk mens maakt zich daar weleens schuldig aan, want de neiging om goed naar kwaad geld te gooien zit diep in de menselijke aard. Stel, je liet je auto repareren voor 2.500 euro. Nu komt er wéér een kostenpost van 1.000 euro bij. Neem je die tegenvaller voor lief? Vaak wel, want het rotding heeft al zo veel gekost. Of stel, je kocht ooit voor 5.000 euro aandelen A, die nu 10.000 euro waard zijn. Je kocht ook ooit voor 20.000 euro aandelen B, die nu ook 10.000 euro waard zijn. Nu heb je dringend 10.000 euro nodig. Welk aandeel verkoop je? De meeste mensen houden aandeel B vast, omdat ze daarop (nog) geen winst hebben geboekt. Toch is het dwaas. Een juiste beleggingsbeslissing draait niet om het verleden, maar puur om toekomstig winstpotentieel. Dat de meeste mensen zo niet (kunnen) denken, noemde de Amerikaanse gedragseconoom Richard Thaler in 1980 de sunk cost fallacy oftewel de ‘de denkfout van de verloren kosten’. Dit verschijnsel houdt in dat je het zo zonde vindt om geld te verliezen dat je goed naar kwaad geld gooit in de hoop dat de schade verdwijnt.
Marketingmensen benutten de sunk cost fallacy graag als verkoopinstrument. Met een klantenkaart of lidmaatschap van 25 euro per jaar zorgen ze dat je trouw blijft aan een dienstverlener of winkelier. Je hebt er immers al voor betaald. Oplichters weten nóg beter hoe ze van deze gevaarlijke denkfout kunnen profiteren. Eerst verkoopt een crimineel in een boilerroom je een niet-bestaande belegging. Na een eerste succesje, maakt hij je wijs dat je er verlies op hebt gemaakt. Vervolgens overreedt hij je om geld bij te storten om het verzonnen verlies weer goed te maken. Wie erin trapt, kan compleet wegzinken in zijn verlangen de schade te beperken: hij of zij blijft geld storten, onbereikbaar voor de waarheid. Met de volgende tips kun jij jezelf de ellende en kosten van de sunk cost fallacy besparen.