Mijn professionele reis begon in 1982 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar ik afstudeerde in de fiscale economie. Ik solliciteerde met succes op de functie van wetenschappelijk assistent bij de vakgroep Belastingrecht van dezelfde universiteit. Na drie jaar besloot ik de overstap te maken naar de belastingadviespraktijk. Tussen 1985 en 1993 werkte ik bij drie verschillende adviesbureaus voordat ik in 1994 mijn eigen onderneming begon.
Wat me altijd opviel in die periode tot 1994, was het voortdurende gemopper over het werk. Je hoorde zelden iemand zeggen: "Wat hebben we toch een fijne baan met een fantastisch salaris!" Collega's leken altijd wel iets te vinden om over te klagen. Toch namen ze zelden ontslag om elders hun geluk te beproeven. Blijkbaar viel het allemaal wel mee. Ik vermoed dat klagen een psychologische functie heeft. Als werknemer heb je meestal weinig invloed op je eigen lot; je moet je schikken naar de organisatie. Klagen met lotgenoten helpt om je te verzoenen met je lot en lucht op.
De overstap naar het ondernemerschap gaf me een enorme boost. Het bracht veel energie vrij. Ik bedacht allerlei manieren om geld te verdienen. Veel van die ideeën bleken overigens niet te werken, maar sommige wel. Positief denken, kansen herkennen en benutten zijn cruciaal om te overleven als ondernemer. Als je eenmaal toegeeft aan negativiteit, raak je in een neerwaartse spiraal. Voortdurend klagen, zoals veel werknemers doen, is slecht voor de business.