Op oudejaarsavond ontstaat het nu-of-nooit-gevoel en gaan de remmen los. We verstouwen bergen oliebollen, bezatten ons met champagne, schieten een fortuin aan vuurwerk af en feesten tot de ochtend. Wanneer je dan kreunend ontwaakt, ben je helemaal klaar voor goede voornemens. Minder alcohol, nooit meer sigaretten, op dieet, meer sporten, en natuurlijk verstandiger omgaan met geld. Maar je iets voornemen is simpeler dan iets volhouden. Een tegenvaller, stress of drukte, het kan allemaal zorgen dat je sparen toch maar uitstelt, vasthoudt aan een ondermaatse belegging, niks doet aan een verouderd testament of je blauw blijft betalen aan onnodige abonnementen. En daarna is het hek van de dam. Ach, je probeert het volgend jaar wel weer.
De doorsnee mens is een eenvoudig, emotioneel wezen met een gebrek aan wilskracht, discipline en inzicht in de toekomst. Daarom zijn grootse voornemens, die de hele toekomst betreffen, vaak tot mislukken gedoemd. Datzelfde geldt voor plannen die je tot iets verplichten, zoals moeten afvallen of moeten bezuinigen. Want iets moeten is niet leuk. Daardoor belanden negen van de tien goede voornemens binnen een week bij het grofvuil, onderzocht de Amerikaanse psychologe Kelly McGonigal. Ze adviseert om een goed voornemen niet te laten beginnen met “Ik moet”, maar met iets positiefs als “Ooit zou ik”, zoals in “Ooit zou ik graag een wereldreis maken”. Of “Ik mis”, zoals in “Ik mis het pianospelen”. Vervolgens realiseer je zo’n leuke wens in kleinere, concrete stappen, bijvoorbeeld maandelijks sparen voor een reis of maandelijks beleggen op weg naar je eerste miljoen.
Als een goed voornemen een flinke klus is, zoals je geldzaken inventariseren, dan kun je vaak nog een extra zetje motivatie gebruiken. Beloof jezelf iets leuks wanneer je de klus (deels) hebt geklaard. Voor de een is dat een kop koffie na een half uurtje sorteren, voor de ander een avondje sauna, een etentje of een cadeau. Extra motiverend is afspreken met een vriend(in), familielid of je partner om samen geldzaken te gaan ordenen. Net als bij samen sporten, geef je dan veel minder snel op.