In Los Angeles bevat de garage van een doorsnee gezinswoning honderden dozen vol spullen. Een gemiddelde Duitser bezit tienduizend objecten. En de volwassen inwoners van het Verenigd Koninkrijk hebben samen zes miljard kledingstukken, waarvan een kwart nooit de kast verlaat. Met deze feiten start het boek ‘Empire of Things’ van de historicus Frank Trentmann. Het beschrijft hoe onze wereld de afgelopen eeuwen stap voor stap is veranderd in een consumptiemaatschappij. Dat is een samenleving waarin mensen hun vrije tijd vooral gebruiken om goederen en diensten te kopen, om over consumptie na te denken en om te pronken met hun aankopen. Zo’n cultuur is goed nieuws voor de economie. Maar voor burgers - pardon consumenten – groeit tegenwoordig het risico dat de vaste lasten onverantwoord hoog oplopen, want de verkoop van spullen en diensten geschiedt steeds vaker in de vorm van een abonnement.
Een abonnement is voor een aanbieder wat een bankbiljettendrukpers voor een valsemunter is: de euro’s rollen binnen zonder dat je er moeite voor hoeft te doen. Maar voor een consument geldt het omgekeerde: door een abonnement verdwijnen de euro’s volautomatisch van je bankrekening zonder dat het als een uitgave voelt, ook niet als een aanbieder de prijs (stiekem) verhoogt. Natuurlijk, soms is automatische afschrijving handig, zoals voor energie, water, internet en telefoon. Ook kan het nuttig zijn of belangrijk, zoals een lidmaatschap van een (sport)vereniging. Maar we abonneren ons tegenwoordig ook op herenonderbroeken, sokken, de reiniging van de afvalcontainer, koffie, schoonheidsbehandelingen, opslag in de cloud, schilderwerk, de glazenwasser, goede doelen, maaltijdboxen, loterijen, huiswerkbegeleiding, de kapper, fietsgebruik, seksspeeltjes, elektronische apparaten, schilderwerk, zonnepanelen, meubels, auto’s, wijn, bier, extra tv-zenders, streamingsdiensten ga zo maar door. Het gemiddeld aantal abonnementen per huishouden steeg volgens het Nibud van 11 in 2018 naar 14 in 2021. Vooral streamingsdiensten zitten in de lift, blijkt uit recent onderzoek onder klanten van ABN Amro. In 2016 had zeven procent van de mensen die ook een mobiel- of internetabonnement hadden, zo’n abonnement. In september 2023 was dat bij dezelfde groep gestegen naar zeventig procent.
Je kunt wel stellen dat wij Nederlanders massaal lijden aan een nieuwe ziekte: het abonnementensyndroom. Deze financiële aandoening verspreidt zich als een virus, en doet voor je geldzaken wat long covid voor je fysieke gezondheid doet: het ondermijnt je financiële weerstand en energie. Heel veel huishoudens hebben namelijk geen idee hoeveel ze maandelijks aan abonnementen kwijt zijn, blijkt uit onderzoek door het Nibud. Bijna een kwart vindt opzeggen gedoe, en drie op de tien mensen zitten langer aan een abonnement vast dan ze zouden willen. Dat laatste is geen wonder, want volgens de Consumentenbond maakt maar liefst een kwart van de aanbieders het moeilijk om een abonnement online op te zeggen. Het abonnementensyndroom is dus geen ziekte die vanzelf weer overgaat. Ook komt er niemand die je gaat helpen om de kosten ervan te minimaliseren. Abonnementen zijn dé perpetuum mobile’s van de consumentenuitgaven. De enige die ze een halt kan toeroepen ben jezelf. En je doet het zo: