Heeft u kort voor 1 januari (peildatum box 3) beleggingen verkocht en het geld op uw bank- of spaarrekening gestort? Dan betaalt u minder belasting in box 3 dan wanneer u was blijven beleggen. Over beleggingen moet u namelijk 6,17% forfaitair rendement aangeven in 2023. Over spaargeld is dat veel lager (de voorlopige aanslag gaat vooralsnog uit van 0,36%). Maar pas op. Als u op korte termijn weer meer gaat beleggen kan dat fiscale gevolgen hebben: een deel van het spaargeld kan daardoor alsnog belast worden met 6,17%. Dat is het geval als u binnen 3 maanden na de verkoop besluit om het banksaldi weer om te zetten in beleggingen en u geen zakelijke redenen (anders dan het fiscale voordeel in box 3) kunt aanvoeren voor deze transacties (peildatumarbitrage). Dit geldt ook als u spaargeld van een andere rekening gebruikt om te gaan beleggen. De Belastingdienst kijkt namelijk naar de totale waarde van uw beleggingen en banksaldi.
LET OP: Een vergelijkbare maatregel geldt voor wie is gaan lenen om de belasting in box 3 te drukken. Als u kort voor de jaarwisseling bent gaan lenen, de lening in box 3 valt en u die lening binnen 3 maanden weer aflost kan de fiscus ervan uitgaan dat de lening nooit heeft bestaan.