De opzet: een Nederlandse belegger investeert een bedrag van € 1 miljoen in een Oostenrijkse biodieselfabriek. De obligatiehouders brengen gezamenlijk nog eens € 6 miljoen in. Vervolgens verwacht men € 7,5 miljoen aan laagrentende overheidskredieten en voor € 5 miljoen aan subsidies te krijgen. Daarmee staat de teller op € 19,5 miljoen. De grootste investering komt echter van een venture capital-maatschappij die maar liefst € 52,5 miljoen zal lenen.
Het totaal van € 72 miljoen investeert men in de fabriek, die na oplevering 150.000 ton biodiesel zal produceren uit koolzaad en eventueel andere agrarische producten. De productie zal moeten starten in 2009, waarna de biodiesel geleverd zal gaan worden aan grote oliemaatschappijen. U als investeerder kunt meedoen in de vorm van obligaties van € 50.000 of meer. De looptijd is zeven jaar en de basisrente bedraagt 12%. Omdat de eerste twee jaar geen opbrengsten uit de fabriek zullen komen, krijgt u voor het eerst in 2010 rente uitgekeerd. Bovendien start men dan met aflossen van de obligaties. In 2010 en 2011 is de aflossing respectievelijk 10% en 15% van de hoofdsom. In de jaren 2012 tot en met 2014 lost men jaarlijks 25% van de oorspronkelijke hoofdsom af.