Het fonds dat ik hier bespreek richt zich op opkomende landen binnen Europa. Landen waarin wordt belegd zijn de Russische Federatie (38%), Turkije (27%), Polen (17%), Griekenland (7%) en een serie kleinere belangen in landen als Tsjechië, Hongarije en Roemenië. Het jaar 2014 was voor dit fonds niet best — het verlies bedroeg 18,5% — maar de index waaraan dit fonds zich meet verloor nóg meer: 19,7%. Dat de index werd verslagen is geen toeval. Zowel over drie, vijf als tien jaar is het de fondsmanagers gelukt en dat is een prestatie van formaat. Over de laatste tien jaar was het positieve verschil 1,4% op jaarbasis, ná aftrek van de jaarlijkse kosten van bijna 2%.
De beheerders wijken zowel bij de verdeling over de landen als de bedrijfssectoren wat af van de index, maar de verschillen zijn niet extreem groot. Het verschil wordt bereikt door de keuze van de bedrijven: dat waren er per ultimo 2014 niet meer dan 53, terwijl de index waaraan het fonds zich meet (de MSCI Emerging Markets Europe) in totaal 193 bedrijven volgt. Zo weegt Russische Gazprom het zwaarst in de index, terwijl Lukoil binnen het beleggingsfonds de grootste portie opeist (Gazprom komt in het fonds pas op de zesde plaats). Veel lezers vragen mij om te vermelden of een fonds ook dividend uitkeert. Dat is hier niet het geval. De toevoeging ‘Acc’ wijst er ook op: deze afkorting staat voor ‘accumulation’ en betekent in dit verband ‘herinvesteren’.