Na een overlijden krijgt de partner niet altijd (voldoende) nabestaandenpensioen. Veel hangt af van de pensioenregeling. Hoe is dat bij u geregeld?
Tekst: Paul van der Kwast
CDA-politicus Pieter Omtzigt zei deze zomer in diverse interviews dat nabestaanden ‘volledig worden vergeten’ als het om het pensioen gaat en pleitte voor een meer uniforme regeling. En ook buiten politieke kringen maakt men zich al een tijdje zorgen over het nabestaandenpensioen. Eind vorig jaar gaf Netspar (de pensioendenktank van de Universiteit van Tilburg) aan dat het in Nederland ‘diffuus en onduidelijk’ geregeld is.
Die analyse lijkt wel te kloppen. Het nabestaandenpensioen dat een weduwe of weduwnaar ontvangt, varieert namelijk sterk per pensioenregeling. Betaalt de ene pensioenuitvoerder aan nabestaanden de fiscaal maximaal toegestane uitkering, een andere kan zomaar weinig tot helemaal niets uitkeren. Want niet alleen verschillen de pensioenregelingen onderling, de pensioenreglementen wijzigen op dit punt ook nog eens regelmatig. Zo schrapte bijvoorbeeld het ABP begin dit jaar de Anw-compensatie, een extra aanvulling op het nabestaandenpensioen die kan oplopen tot meer dan 10.000 euro per jaar (zie het kader ‘De Anw, wat moet u ermee?’). Al kregen de nabestaanden daar wel iets voor terug. Zo kan het nabestaandenpensioen nu niet meer vervallen, terwijl tot voor kort nabestaanden van voormalige ABP’ers die al dan niet gedwongen uit dienst waren gegaan, niet altijd een uitkering kregen.