Eindelijk ligt de nieuwe pensioenwet (officieel 'Wet toekomst pensioenen') bij de Tweede Kamer. Het heeft lang geduurd. Na het principeakkoord van juni 2019, dat na bijna een decennium onderhandelen werd bereikt, lag er medio 2020 een definitief pensioenakkoord (zie ons artikel 'Hoe ziet het nieuwe pensioenstelsel eruit?'). Op het daaruit voortvloeiende wetsvoorstel was echter veel kritiek . Die kritiek is meegenomen in de wet die nu naar de Tweede Kamer is gestuurd. De regels gelden naar verwachting vanaf 1 januari 2023, maar fondsen krijgen vier jaar de tijd om het stelsel in te voeren. In de praktijk zal dat betekenen dat de echte invoering per 1 januari 2027 plaatsvindt. Onder het nieuwe stelsel zullen pensioenen meer gaan meebewegen met de stand van de economie dan tot nu toe het geval was. Dat is uiteraard gunstig als het economisch goed gaat. Maar bij economische tegenwind zullen we dat sneller voelen in onze portemonnee. Verder wordt het pensioen persoonlijker: iedereen heeft zijn 'eigen' potje. Pensioen is dus geen percentage meer van het verdiende salaris. Pensioenfondsen die de intentie hebben om ook de huidige pensioenen om te zetten naar het nieuwe stelsel mogen per 2022 al soepeler indexatieregels hanteren.
Meer informatie op www.rijksoverheid.nl. De grote fondsen hebben al aangegeven dat ze verhoging overwegen zodra dekkingsgraad voldoet aan deze soepeler indexatieregels. Indexering is daardoor wellicht dit jaar nog mogelijk. Zie ook ons nieuwsbericht 'Dekkingsgraden grote pensioenfondsen sterk gestegen'.