Veel zelfstandigen zonder personeel willen hun geldzaken optimaal regelen. Financieel planner en Cijferfluisteraar Oskar Barendse geeft zijn beste tips.
Tekst: Oskar Barendse
Zoals ik in mijn vorige artikel ‘7 Slimme tips voor zzp’ers’ schreef, ben ik een groot voorstander van het creëren van potjes: geld op verschillende (spaar)rekeningen zetten om altijd voldoende geld beschikbaar te hebben om bijvoorbeeld BTW en inkomstenbelasting te kunnen betalen. In dit artikel ga ik een stap verder. Het beschikbaar hebben van eigen geld hanteer ik namelijk als uitgangspunt bij al mijn adviezen aan klanten, dus ook bij pensioenadviezen. Ik hoor u denken: maar pensioen is toch juist voor later en daar kan ik dan toch niet bij? Terechte opmerking! In dit artikel zet ik mijn motto ‘het een doen en het andere niet laten’ uiteen en laat ik zien dat het opbouwen van ‘geld voor later’ ook voordelen kan hebben in het hier en nu.
1. ‘Gewoon’ sparen
Een goed gevulde spaarpot is de basis. Ondernemers denken veelal pas na over pensioen of andere alternatieven als hun minimale spaarbedrag is bereikt. Dit bedrag is voor iedereen anders. Sommige ondernemers willen veel geld in hun onderneming beschikbaar houden en ervaren € 5.000 op een privéspaarrekening al als (te) veel. Anderen voelen zich pas comfortabel als er € 50.000 op de privérekening staat. Bepaal voor uzelf wat uw minimale bedrag is en streef ernaar om dit bedrag zo snel mogelijk op te bouwen. Op de website van het Nibud staat de bufferberekenaar. Die kan helpen om een indicatie te krijgen van wat u minimaal nodig heeft. Mijn ervaring is dat mensen dit bedrag vrij snel, bij benadering, kunnen noemen.
2. FOR (extra) vullen
Ruim een op de drie zzp’ers en zelfstandig ondernemers maakt gebruik van de fiscale oudedagsreserve (FOR). De regering sprak tijdens Prinsjesdag het voornemen uit om de FOR per 2023 af te schaffen en zo € 214 miljoen te besparen op de begroting. Een van de grootste voordelen voor ondernemers, en met name voor starters vervalt: zij kunnen hun inkomen vanaf 2023 niet meer verlagen, krijgen geen uitstel van belastingheffing meer en moeten direct meer belasting betalen over de winst. Aan de andere kant wordt een van mijn grootste bezwaren met het afschaffen van de FOR opgelost. Want de FOR wordt meestal gebruikt om belasting te besparen, maar het bedrag wordt niet opzijgezet voor de ‘oude dag’. Daarmee ontstaat er een reserve op de balans waarover ondernemers bij het beëindigen van de onderneming moeten afrekenen. Als u het bedrag wél opzijzet op een aparte rekening, of als u door de huidige omstandigheden, zoals de energiecrisis, het belastingvoordeel goed kunt gebruiken, maak dan voor de allerlaatste keer gebruik van deze fiscale aftrekmogelijkheid.
Voorbeeldberekening FOR
Werkt u minimaal 1.225 uur voor uw IB-onderneming en is er voldoende eigen vermogen in de onderneming? Dan kunt u in 2022 9,44% van de winst (met een maximum van € 9.395) doteren aan de FOR. Stel uw winst is € 50.000. Dan is er een bedrag van (€ 50.000 x 9,44% =) € 4.720 aftrekbaar. Met een fiscaal voordeel van 37,07% (belastingdruk 1e schijf in 2022) bedraagt het netto voordeel € 1.750. Bij een winst van € 99.523 is het maximale bedrag bereikt. Het fiscale voordeel is dan hoger waardoor het maximale netto voordeel € 4.651 (€ 9.395 x 49,5%) bedraagt.
3. Oudedagsreserve omzetten
In dezelfde plannen van de regering staat dat de reeds opgebouwde FOR op de balans mag blijven bestaan. U hoeft dus niet per 1 januari 2023 af te rekenen over het saldo van de FOR. Maar stel dat u voldoende liquide middelen beschikbaar heeft in de onderneming. Waarom zou u dan wachten om het bedrag voor pensioen in te zetten? Het is een optie om de FOR naar een lijfrente om te zetten. De FOR neemt af met het bedrag dat u op uw lijfrenterekening of -verzekering stort. Aangezien u in het verleden over de dotaties al fiscaal voordeel heeft genoten, is er geen aftrekpost voor de inkomstenbelasting. De verplichting op de balans neemt af naar rato van de lijfrentestorting. Voordeel hiervan is dat u, zodra u stopt met ondernemen, geen afrekenmoment met de Belastingdienst meer heeft. Daarnaast heeft het bedrag van de lijfrentestorting in de tussentijd kunnen renderen en kan de uitkering gebruikt worden als (aanvullend) pensioeninkomen.
4. Privépensioen opbouwen
Henry Meijer hield met zijn artikel ‘Banksparen: turbo op nettorendement’ al een ruim pleidooi voor het sparen of beleggen met fiscaal voordeel. Ik doe het hier nogmaals. Enerzijds omdat het vrijwillig is en dat ú derhalve bepaalt hoeveel u inlegt. Anderzijds vanuit mijn streven naar beschikbaar vermogen. Deze manier van sparen en/of beleggen voor pensioen sluit hier naadloos bij aan. Waarom? Omdat u aan uw pensioeninkomen werkt en daarnaast uw geld (deels) beschikbaar blijft. Hoe dat kan? Ik leg het uit met 2 rekenvoorbeelden (zie kader ‘Geld beschikbaar houden en pensioenopbouw’). In de voorbeelden laat ik bewust niet de formule zien die ten grondslag aan de berekening ligt. Mijn ervaring leert namelijk dat ondernemers graag hun tijd aan andere zaken willen besteden, in plaats van zich te verdiepen in ingewikkelde fiscale berekeningen. Uw persoonlijke adviseur, accountant, boekhouder of de Cijferfluisteraar.nl kan dit echter snel en eenvoudig voor u berekenen. Vanaf 2023 mag u overigens veel meer inleggen dan u waarschijnlijk uit uw beschikbaar vermogen wenst te onttrekken en wordt de berekening eenvoudiger. Aan u de keuze of u met uw pensioengeld wilt sparen of toch liever gaat beleggen. Dat hangt uiteraard af van uw persoonlijke voorkeur, uw mate van risicobereidheid en hoe lang uw geld vaststaat. Graag geef ik mee dat alle pensioenfondsen beleggen en dat het risico wordt afgebouwd naarmate de pensioendatum dichterbij komt (lifecycle beleggen).
Niets doen geen optie
U begrijpt inmiddels dat ik van mening ben dat niets doen voor zelfstandig ondernemers geen optie is. Mijn advies is dan ook om een buffer op te bouwen waarvan u denkt dat dit voldoende is om de komende 2 jaar alle klappen op te vangen (of om verdere groei van uw onderneming mogelijk te maken). En benut de fiscale mogelijkheden waarmee u belasting uitstelt, netto meer overhoudt en ook nog eens meer vermogen opbouwt. Zoals gezegd: het één doen en het andere niet laten.
WAT KOST UITSTELGEDRAG?
Hieronder ziet u een grafiek die duidelijk maakt wat u minder opbouwt als u 10 jaar later begint met inleggen voor uw pensioen. Uitgangspunt is een (bruto) inleg van € 250 per maand met een gemiddeld rendement van 4% tot 67-jarige leeftijd. Als u bijvoorbeeld op 37-jarige leeftijd begint met inleggen in plaats van als u 47 jaar bent, heeft u op uw 67ste € 82.077 (€ 174.985 - € 92.908) méér opgebouwd terwijl u ‘maar’ € 30.000 meer heeft ingelegd. Tel uit uw winst!
WAT KUNT U BETER NIET DOEN?
Zoals aangegeven is het beschikbaar hebben van uw spaar- en beleggingsgelden wat mij betreft, zeker als ondernemer, een van de belangrijkste uitgangspunten van uw financieel plan. Om die reden raad ik in principe de volgende 2 opties af.
- extra aflossen hypotheek
Vanaf 2013 is het wettelijk verplicht om bij uw (nieuwe) hypotheek minimaal annuïtair af te lossen als u recht wil hebben op belastingaftrek van de hypotheekrente. Met een dergelijke hypotheek wordt uw hypotheekbedrag jaarlijks afgelost. Dit is een prima manier om na 30 jaar (deels) geen hypotheeklasten meer te hebben. Daar hoeft dan geen (pensioen)inkomen tegenover te staan. Tussentijds (extra) aflossen kent wat mij betreft een groot nadeel: het geld gaat in de stenen. In economisch mindere tijden, waarbij er minder opdrachten zijn en de winst van uw onderneming lager uitvalt, is het vaak niet mogelijk om dat geld weer ‘uit de stenen’ te halen. De bank zal door het lagere inkomen en/of gedaalde waarde van de woning niet bereid zijn om u het geld weer terug te lenen. Daarnaast is het afgeloste bedrag ook niet meer fiscaal aftrekbaar als eigenwoningschuld, waardoor de te betalen rente netto is. Als u niet aflost, blijft u uiteraard de rente betalen. Maar doordat uw geld liquide blijft, heeft u wel zelf de mogelijkheid om te besluiten waaraan u uw geld wenst te besteden en bent u niet afhankelijk van de bank. - storten in pensioenfonds
In het nieuwsbericht ‘Verplicht pensioen voor zzp'ers en werknemers?’ schreven we al dat de PvdA en GroenLinks willen dat minister Schouten, hoewel zij geen voorstander is van zo’n plicht, gaat kijken of werknemers die zelfstandige worden, voortaan standaard pensioen kunnen blijven opbouwen bij het fonds van de oude werkgever. Uiteraard is het altijd beter om iets op te bouwen dan niets. Maar uit onderzoek van Deloitte blijkt dat wanneer het vermogen wordt meegeteld, zzp'ers er voor wat betreft de oudedagsvoorziening gemiddeld beter voor staan dan werknemers.
Het opbouwen in het collectief van een pensioenfonds heeft in de afgelopen jaren aangetoond dat er geen indexatie plaatsvindt of zelfs wordt gekort omdat er (wettelijk gezien) onvoldoende vermogen aanwezig is om aan de verplichtingen te voldoen. Daarnaast worden de regelingen van alle pensioenfondsen door de nieuwe pensioenwet omgezet. Daar kleven nog veel haken en ogen aan voor mensen die ouder zijn dan 45 jaar (omdat zij minder gaan opbouwen terwijl er in het verleden meer is gestort). En tot slot kan de verplichte inleg bij voorzetting oplopen tot (meer dan) 25% van het inkomen. Die verplichting wens ik niemand toe en zeker u als lezer van FiscAlert niet!
GELD BESCHIKBAAR HOUDEN EN PENSIOENOPBOUW
Privépensioen opbouwen gaat ten koste van uw direct beschikbare buffer. Door het belastingvoordeel is dat nadeel minder groot dan u denkt.
Rekenvoorbeeld 1
Stel u had een winst/belastbaar inkomen van € 45.000 in 2021. U deed dat jaar geen dotatie aan de oudedagsreserve en u bouwde elders geen pensioen op. U heeft dan het recht om maximaal € 4.300 als lijfrente in mindering te brengen op de aangifte inkomstenbelasting 2022. Aangezien met deze storting fiscaal voordeel te behalen is, krijgt u een lagere aanslag van de Belastingdienst van € 1.594 (eerste belastingschijf van 37,07% x € 4.300). Dit bedrag blijft beschikbaar voor uw buffer, zoals bij tip 1 beschreven. De nettolasten voor de storting bedragen daarom € 2.706 (€ 4.300 - € 1.594). Maar het geld dat voor uw pensioen gaat werken, bedraagt € 4.300. En zoals u weet: geld maakt geld.
Rekenvoorbeeld 2
Dezelfde uitgangspunten als bij voorbeeld 1, maar u heeft in dit geval een hogere winst/belastbaar inkomen van € 85.000 in 2021. U heeft dan het recht om maximaal € 11.305 als lijfrente in mindering te brengen op de aangifte inkomstenbelasting 2022. Het fiscale voordeel is hoger, aangezien uw inkomen in de 2e schijf van de inkomstenbelasting komt. U krijgt een lagere aanslag van € 5.596 (49,5% x € 11.305). De nettolasten voor de storting bedragen € 5.709 (€ 11.305 - € 5.596). En u houdt € 5.596 beschikbaar.
Financieel planner Oskar Barendse CFP® RPLP® is de Cijferfluisteraar. Wil jij als zzp’er (persoonlijk) financieel advies ontvangen? Een (online) kennismaking is kosteloos. Kijk op www.cijferfluisteraar.nl voor meer informatie.