Alleen als een fondsbeheerder in staat is extra rendement te maken kan een obligatiefonds een zinvolle aanvulling op uw beleggingen zijn. Extra rendement brengt in de regel echter ook extra risico met zich mee. Het nieuwe ING Opportunity Obligatie Fonds steekt de ambities niet onder stoelen of banken: de beheerder wil een rendement behalen dat 2,5% hoger is dan de geldmarktrente. Ten tijde van de uitgifte van de brochure leverde dat een rendementsdoelstelling op van 5,6% per jaar. Tel ik daar de fondskosten van in totaal circa 1,15% per jaar bij op, dan kom ik op een wel heel ambitieuze doelstelling van 6,75% rendement dat jaarlijks op de portefeuille gerealiseerd moet worden. Inmiddels ligt de lat trouwens alweer enkele tienden van een procent hoger, omdat de geldmarktrente verder is gestegen.
De vraag is hoe de fondsbeheerder dit denkt te gaan waarmaken. Allereerst krijgt hij de vrijheid om in alle obligatiemarkten te beleggen, van staatsobligaties tot leningen aan bedrijven. Bij de bedrijfsleningen krijgt de beheerder ook de mogelijkheid te beleggen in obligaties van ondernemingen met een lage kredietwaardigheid, zogenaamde junk bonds. Ook vreemde valuta mogen in de portefeuille worden opgenomen en leningen in opkomende markten, zoals Azië en Zuid-Amerika. Vrij vertaalt krijgt de beheerder dus carte blanche in de obligatiemarkt om de gestelde rendementsdoelstellingen te halen. Dat daaraan risico’s kleven moet u zich als belegger dus terdege realiseren.