Het fonds werkt via de zogenaamde multi-manager aanpak: het ingelegde geld wordt verspreid over ongeveer twintig managers. Ruim 60% van het belegde vermogen vindt zijn weg richting long-short equity-beleggers. Die gaan long in kansrijke aandelen en short in aandelen waarvan ze verwachten dat ze minder goed presteren. Het resterende geld wordt gestald bij global macro-beleggers. Dat zijn hedgefondsen die geld proberen te verdienen aan grote bewegingen in financiële markten. Het fonds hanteert zelf de S&P 500-index als vergelijkingsmaatstaf, waarbij 70% van de dividenden wordt herbelegd.
Sinds de start in 1969 werd de index met zo’n 4% per jaar verslagen: 12,8% voor LCH versus 8,8% voor de index per jaar. Dat lijkt wellicht niet veel, maar geloof mij: na veertig jaar scheelt het een vermogen. Alle rendementen zijn overigens gemeten in USD. Wat ik altijd van belang vind is de vraag hoe het rendement tot stand komt. In de jaarrekening staat een mooi plaatje: bij een stijging van de markt loopt het fonds 1,3 keer mee. Bij een daling van de markt werkt die daling echter maar 30% door in het fonds. Dat laatste is met name van belang voor beleggers die zich willen beschermen tegen waardedalingen.